Als moeder word ik regelmatig getrakteerd op uitspraken en kinderkijkjes op ‘onze problemen’. Inmiddels beschik ik over een enorme hoeveelheid voorbeelden die ik regelmatig inzet. Voor mezelf en mijn cliënten.
Opschrijven
Bing stond laatst na de typeles om half vijf op het schoolplein te wachten. Juf Irene belde mij. Tijdens haar eerste belletje was ik in gesprek en bij haar tweede belletje gaf ik aan dat hij zelf naar huis kon komen met de fiets en ik hem niet op hoefde te halen. Maar hij zat al bij Irene in de auto want ‘hij was helemaal niet met de fiets’. Oh nee! Dat klopte, ik had hem met de auto gebracht die ochtend…
Bing staat al met Irene bij de voordeur. ‘Het is niet erg’, zegt Bing. ‘Jij had het gewoon niet opgeschreven.’ En hij stapt naar binnen. Niets aan de hand; klaar.
Dit voorval maakt een mooi opstapje naar vragen die cliënten hebben over hun geheugen: dingen vergeten, beter kunnen plannen en overzicht willen hebben. Hoe kun je dat voor jezelf creëren? En hoe erg is het eigenlijk als je – toch – iets vergeet?
Een ander voorbeeld:
Ander kijkje
Het is woensdagmiddag en er wordt druk gespeeld in de serre. Noortje en Bing kunnen het prima met elkaar vinden. Alles wordt uit de kast gehaald en het is beregezellig. Maar ….
Bing heeft om drie uur een afspraak bij de logopediste. Dat hadden we op het schoolplein overlegd; Noortje gaat gewoon even mee naar Anne. Het is vlakbij, in het gezondheids-centrum in Uithoorn. Ondanks mijn aankondiging gaan we (als altijd) iets te laat weg.
Het spel moet onderbroken worden, nog een plas, schoenen en jas aan, ‘waar is de logo-map?’ en húp in de auto.
De parkeerplaats is erg vol. Direct na de slagboom is er een rijtje van vier of vijf invaliden- parkeerplekken. Helemaal leeg. Ik zet de auto op het eerste plekje, laat Bing alvast naar Anne (hard)lopen en grabbel in mijn tas. Noortje kijkt door de voorruit en zegt verontwaardigd: ‘Ooh! Maaike! Jij mag hier helemaal niet staan. Deze plek is voor gehandicapten!’ ‘Maar kijk Noor, ik heb een kaart’, zeg ik en leg de GPK-kaart neer.
‘Kom, we moeten gaan, Bing is al binnen.’ Noortje is nog niet overtuigd. Ze denkt diep na. Dan zegt ze: ‘Dus dit zijn parkeerplaatsen voor gehandicapte mensen én voor mensen met een gehandicaptenkaart’. Ze springt opgewekt de auto uit en rent Bing achterna.
Helemaal waar en zó leuk! Vrolijk loop ik erachteraan.
Uitleg met kinderwijsheid. Ik heb weer een opstapje.
Kijken als een kind. Gewoon, naar wat er is.
Probeer het eens!